filosofie

Een methode gebaseerd op vertrouwen

Voor we je vertellen wat wij bij dot-to-dog vertegenwoordigen is het noodzakelijk om enkele dingen op een rijtje te zetten.

Wat is de dominantietheorie?

De dominantietheorie is de theorie die zegt dat alle wolven binnen hun leefgroepen een hiërarchie hebben die gebaseerd is op dominantie. Wanneer twee of meer wolven bronnen moeten delen zou er een conflict ontstaan waarbij één van de deelnemers de duidelijke “winnaar” van het conflict is. Het doel van het conflict is om in de toekomst bij gelijkaardige situaties conflict te vermijden. Daarom is het noodzakelijk dat er een eenduidige uitkomst is bij het conflict.
De dominantietheorie is gebaseerd op onderzoek uit midden vorige eeuw door onder meer Rudolph Schenkel. Hij observeerde in 1947 een kleine groep wolven in de dierentuin van Bazel. Deze wolven hadden geen familiebanden en werden op een kleine oppervlakte samengehouden.

In 1970 paste de Nederlander Niko Tinbergen dit model toe op honden en werd het al snel de populairste manier om hondengedrag te verklaren.

Waarom geen dominantietheorie?

– Het dominantiemodel bij de wolf is niet juist.
– Een hond is geen wolf.
– Het model verklaart geen sociaal gedrag van de hond.
– Het model gaat samen met het gebruik van roedelregels en aversieve technieken.

Wolven leven samen in natuurlijke familiebanden (zoals menselijke gezinnen) en hebben daarom in het wild geen nood aan conflict om een hiërarchische structuur te creëren. De structuur is gebaseerd op vertrouwen en een natuurlijke band met de familieleden.
Honden en wolven vergelijken is zoals het vergelijken van een mens en een bonobo: We hebben een gemeenschappelijke voorouder maar zijn sindsdien ver uit elkaar geëvolueerd.

De roedelregels houden in dat de baas zijn dominantie moet tonen en steeds als eerste recht heeft op bronnen zoals eten, comfort maar ook als eerste door een deur moet gaan. De hond moet steeds achter de baas blijven bij het wandelen en moet ten allen tijde ondergaan wat het baasje van hem/haar eist.

Wanneer de hond zich hier niet aan houdt maken volgers van het dominantiemodel gebruik van methodes die neerkomen op mentaal en/of fysiek misbruik van de hond om de hond op zijn plaats onderaan de roedel te wijzen.

Waarom geen aversieve methodes?

In mijn ervaring zorgen het gebruik van aversieve methodes en roedelregels er net voor dat honden onzeker en angstig worden. Ze zijn dan ook vaker wel dan niet de oorzaak of de reden voor de verergering van het probleem. 

Wat dan wel? 

Een methode gebaseerd op vertrouwen. In onze methode gelden geen van de oude roedelregels. Honden kunnen soms samen met hun verzorgers op de zetel, omdat ze dat beiden aangenaam vinden. Dit heeft niets te maken met dominantie maar met het gevoel van affectie, genegenheid en comfort.

Mijn border collie is een energieke hond. Als ze voor mij de deur door gaat, heeft dit niet te maken met dominantie. Hetzelfde geld voor trekken aan een leiband, wild spelen, “bekken”, blaffen en zelfs “agressie”. Dit laatste zet ik uitdrukkelijk tussen aanhalingstekens omdat de term te vaak foutief gebruikt wordt. We maken gebruik van de meest recente wetenschappelijke inzichten en volgen deze op de voet. Onze methodes zijn gebaseerd op het cultiveren van vertrouwen en begrip tussen verzorger en hond. Wanneer we de noden van onze honden begrijpen en hen een strategie aanbieden die hen helpt groeit het vertrouwen van de hond in ons leiderschap, waar aversieve methodes deze net schaden. We stellen ons in verbinding met de hond zonder de hond van zijn hond-zijn en vrijheden te ontnemen.

Dit klinkt idealistisch, uiteraard. Soms staat de realiteit waarin we leven niet toe dat we onze honden volledig “vrij” laten. Hier zoeken we samen met de verzorgers naar haalbare compromissen waarin veiligheid, noodzakelijkheid én vertrouwen primeren. Hoe we dit concreet toepassen is niet samen te vatten in een korte tekst omdat elke situatie anders is. We zoeken naar een strategie die past bij de unieke noden van het gezin en helpen je de noden van de hond te begrijpen.

Vergelijk het werk van een hondengedragsconsulent even met die van een therapeut: Als een therapeut een kant-en-klare oplossing beweert te hebben voor elk probleem en elk trauma op één of twee sessies zou oplossen. Hoeveel vertrouwen zou jij dan hebben in de methodes van deze therapeut? Daarom kiezen wij er ook voor om een traject op maat te maken met doelen die realistisch zijn en waar verzorgers stelselmatig aan kunnen werken. Zelden kan een probleem op slag opgelost zijn, maar met een correcte strategie en haalbare doelen zou een verandering in het gedrag van je viervoeter en verandering in de relaties binnen je gezin reeds voelbaar moeten zijn in slechts één tot twee sessies.